Tekst Rob Hoen
Foto’s © NASA, Citroën, Rob Hoen
Bleu Delta: de modekleur op vier wielen
Tussen hippiecultuur en autodesign
De Griekse historicus Herodotus schreef tussen 450 en 420 voor Christus zijn levenswerk Historiën. In boek III beschrijft hij de monding van de Nijl, die qua vorm volgens hem lijkt op de Griekse hoofdletter delta (Δ). Sindsdien is een ‘delta’ de naam voor een vertakt rivierenstelsel dat uitmondt in zee. Niet alle rivierdelta’s hebben die expliciete kenmerkende driehoekige vorm, maar ze delen wel een ander opvallend kenmerk: kleuren in allerlei varianten. Het water in een delta is vaak troebel, levendig en veranderlijk. Door de lage waterstand en het zich voortdurend verplaatsende sediment ontstaat een fascinerend spel van licht en reflectie. Zoet en zout water mengen zich en zorgen voor een scala aan kleurschakeringen, van diepblauw tot grijsgroen. Iedere delta kent zijn eigen kleuren. De Rhône-, Donau-, Amazone- of Rijndelta laten hun typische kleuren vanuit de lucht zien. Maar Fransen zijn nu eenmaal chauvinisten. Zij zullen naar de Rhône-delta gekeken hebben als het om kleur gaat. En die zullen de kleurmengers van de toenmalige Franse autolakfabrikant Astral op hun beurt geïnspireerd hebben bij het bedenken van de kleur Bleu Delta voor Citroën. Daarmee is de naam van deze kleur verklaard. Deze lakkleur verscheen voor het eerst op de Citroën DS in het modeljaar 1974 (vanaf september 1973). De kleur Bleu Delta heeft ook de twijfelachtige eer de laatst gebouwde Citroën DS te tooien, die op 24 april 1975 de fabriek in Aulnay-sous-Bois verlaat. Het is het 1.330.755ste exemplaar.
De Étang du Fangassier ligt onder Arles in de Camargue en is een onderdeel van de Rhône-delta (foto © NASA via Shutterstock)
Dit is de tiende aflevering van de serie Kleur Bekennen. Die gaat over de metallic kleur Bleu Delta, geleverd op de Citroën ID en DS en al zijn varianten voor de modeljaren 1974 en 1975. Deze kleur is ook geleverd op de Citroën SM, Ami Super, CX en GS. Eerdere afleveringen uit deze serie verschenen in 2017 en 2018 in La Bombe Citroën. (CURSIEF) Mocht je die clubbladen niet meer hebben, geen nood. Deze afleveringen zijn na te lezen op de website van de club.
Ga hier naar alle eerder verschenen afleveringen van Kleur Bekennen.
Magique!
Van deze kleur moet je leren om van te houden. Dat doe je vooral als je hem in de tijd plaatst en begrijpt waarom hij juist dan ontstaan is. Dat is bijvoorbeeld heel anders voor de nu populaire kleur Gris Palladium (AC108). Deze kleur is in de eerste decennia van de 21ste eeuw populairder bij DS-liefhebbers dan in de jaren zestig; de tijd toen hij geleverd werd. Eenvoudig omdat grijs metallic vandaag de dag nog steeds vaak gekozen wordt door kopers van nieuwe auto’s. Het is gewoon een populaire kleur. Misschien kijken die Gris Palladium-liefhebbers te veel met een hedendaagse blik en te weinig naar de historische context. Maar dat is natuurlijk een vrije keuze.

Er is iets magisch aan de kleur Bleu Delta. Op het eerste gezicht is het een oceaanblauw tot donker turquoise. Wie beter kijkt, ziet een zweem van groen erdoorheen. Het is die subtiele verschuiving – afhankelijk van de lichtval – die Bleu Delta doet leven. Zodra het zonlicht erop valt of de auto onder de bladeren van een boomrijke laan rijdt, verandert de kleur. Dan laat hij nadrukkelijk een groene zweem zien. De metaaldeeltjes in de lak maken de kleur sprankelend, haast vloeibaar. Soms is het oceaanblauw, dan weer meer een donker turquoise. Een tint die niet zomaar vast te leggen is, omdat hij zich telkens door reflectie van de context waarin de auto staat anders laat zien.
Hippiecultuur
In de jaren zeventig was dit soort blauwgroen meer dan een kleur. Het was een levenshouding. Donker turquoise, de tint waar Bleu Delta sterk op lijkt, was een modekleur met een ziel. Het dankte zijn populariteit niet alleen aan zijn frisheid, maar vooral aan zijn betekenis. Turkoois is zowel de naam van een kleur als van een halfedelsteen.
Het woord komt oorspronkelijk van het Franse turquoise, wat letterlijk ‘Turks’ betekent. Dit omdat deze halfedelsteen vroeger vanuit Perzië (het tegenwoordige Iran) via Turkije naar Europa werd verhandeld. Turkoois als halfedelsteen is qua kleur veel lichter dan Bleu Delta, maar is wel degelijk een soortgenoot. De kleur werd gedragen door mensen die zich losmaakten van het materialisme, die zochten naar verbinding, spiritualiteit, natuur. De hippiebeweging van einde jaren zestig, begin jaren zeventig omarmde turquoise als symbool van vrijheid en mystiek. Het werd teruggevonden in amuletten, gemaakt van de gelijknamige halfedelsteen. Die werd al eeuwen gezien als een helende, beschermende steen. Turkoois stond voor het keelchakra, voor vrijheid van expressie en waarheid. Het was de kleur van communicatie, van mensen die zich wilden laten horen zónder te schreeuwen. Deze betekenis sloot aan bij de vredes- en anti-oorlogsdemonstraties in de Verenigde Staten tijdens de Vietnamoorlog. Hippies haalden hun inspiratie uit Indiaanse, Afrikaanse en Aziatische culturen.
Maar de invloed van blauw-turquoise bleef niet beperkt tot sieraden en kleding. De interieurwereld nam de kleur dankbaar over. Wie opgroeide in een huis uit de jaren zeventig, herinnert zich vast de bonte combinaties van turquoise met oranje, paars of limegroen, gedempt met beige als rustpunt. Beige is ook echt een modekleur uit de jaren zeventig. In die tijd stond niets stil, zelfs kleuren niet.

Dat Citroën een kleur als Bleu Delta gebruikte op auto’s als de Citroën DS, Ami Super, GS, SM en CX is dus geen toeval. De kleur paste perfect bij het vrije, optimistische levensgevoel van die tijd. Een auto in Bleu Delta was niet zomaar vervoer; het was een uitdrukking van karakter. Autokleuren waren in die jaren altijd op mode geïnspireerd, maar liepen altijd een paar jaar achter op ontwikkelingen van mode en maatschappelijke veranderingen. Daarom komt Bleu Delta pas in 1973 op de DS. En dan is het wereldbeeld veel minder optimistisch geworden door onder meer de oliecrisis. Anno 2025 voelt Bleu Delta bijna als een anachronisme. En juist dat maakt deze kleur juist zo geslaagd, omdat het zo typisch jaren zeventig is.
Kwetsbaarheid van vroege metallic kleuren
Metaallakken uit de jaren zestig en zeventig hebben ook een keerzijde. En niet alleen Citroën had daar last van. De kleur wordt op de grondlaag aangebracht. Citroëns werden in die jaren zuinig gespoten. Want zo konden meer auto’s gespoten worden met minder verf. Een Citroën doet meer met een liter, zou de slogan kunnen zijn. Maar net als bij je huis, in de loop der tijd gaat de verf op je kozijnen verweren en zal je die toch een keer moeten overschilderen. Zo ook bij Bleu Delta. Met het ouder worden van deze lak verweert deze en wordt onder invloed van ultraviolette straling geleidelijk lichter van kleur en vooral ook matter. Met als gevolg een ‘vieze’ auto, met kleurschakeringen die de fabrikant niet bedacht heeft. Niet alle kleuren waren even gevoelig voor dit proces. De unikleur rood is berucht hierom. Maar Bleu Delta zeker ook. Eigenlijk geldt het voor alle DS-metallics. Bovendien was het bijwerken na een schade van deze lakken in
die tijd een uitdaging. De verweerde glans van het originele oppervlak was nauwelijks te evenaren, wat het moeilijk maakte om reparaties onzichtbaar uit te voeren. Bij moderne laksystemen is de originele kleur veel gemakkelijker te benaderen, mede omdat door de extra vernislaag beter de lak beschermd is tegen UV-schade en het zorgt voor kleurbehoud van het origineel.
Dit is iets anders dan het verkrijten van autolak. Dat is een klassiek verschijnsel bij oudere autolakken. Het betekent dat de laklaag in de loop van de tijd dof en poederig wordt, alsof er een krijtachtige waas of stoflaag op zit. Als je er met je hand of een doek overheen wrijft, blijft er vaak een witte of gekleurde poederlaag achter. Verkrijten ontstaat door verwering van de lak onder invloed van zonlicht, zuurstof, vocht en luchtvervuiling. De bindmiddelen in de lak (de harsen die de pigmenten vasthouden) worden broos en vallen uiteen. Daardoor komen de kleurpigmenten los te liggen aan het oppervlak. Die pigmentdeeltjes vormen dan dat krijtachtige poeder. Als er regen op zo’n verkrijte auto valt, lijkt de lak het water op te nemen als vloeipapier.
Citroën begon in 1964 met metallic. Dat was met het toenmalige vlaggenschip DS19 en 21 Pallas met de kleur Gris Palladium (AC108a). Maar einde jaren zestig kwamen daar andere metallic kleuren bij. Voor modeljaar 1969 was dat Gris Nacré (AC069), in 1970 Bleu Platiné (AC632) en Sable Metallisé (AC318), in 1972 Brun Scarabée (AC427) en Vert Argenté (AC527) in 1972, Beige Tholonet (AC085) in 1973 en tot slot voor modeljaar 1974 Bleu Delta. In totaal zijn er acht metallic kleuren geleverd op de DS. Bronze (AC320, modeljaar 1971) is, ondanks wat de naam doet vermoeden, geen metallic maar een unikleur.
Die metallic lakken bestonden uit een enkelvoudige laklaag met daarin de metallic pigmenten. Meestal waren dat aluminiumdeeltjes. Er werd in die tijd meestal géén aparte blanke vernis of clear coat aangebracht. De glans en bescherming kwamen uit de lak zelf, die vaak cellulose- of alkydhars gebonden was. Het grote nadeel was dat ze gevoelig waren voor dof worden en slijtage. Vanaf midden jaren zestig verandert dat. Bij sommige fabrikanten werd geëxperimenteerd met een extra blanke laklaag, vooral in de VS en later ook in Europa, maar dit was nog niet standaard. Het doel was extra diepte én bescherming te geven aan metallic kleuren, die anders te snel mat werden. Pas vanaf de jaren zeventig en tachtig werd het twee-laags systeem (basislak + blanke vernis) algemeen ingevoerd. Dit gaf veel meer glans en duurzaamheid.

In de VS liepen de lakinnovaties vaak voor. General Motors experimenteerde al einde jaren vijftig met zogenaamde Lucite (CURSIEF) en Acrylic Lacquers. (CURSIEF) Bij sommige metallics, zoals bij Cadillac en Chevrolet in de luxere uitvoeringen, werd een blanke lak als extra beschermlaag gebruikt. Dit was nog geen volledig aparte basis/clear-techniek, maar eerder een topcoat die extra glans gaf. Ook Mercedes bood in de jaren zestig meerdere metallic tinten aan, zoals DB180 Silbergrau metallic en DB903 Blau metallic. Daaroverheen kon bepaalde gevallen al een blanke vernislaag worden gespoten om de kleur diepte te geven en de metallicdeeltjes beter te beschermen.
Bij gerestaureerde metallic DS’en is het kleurverschil ten opzichte van originele exemplaren vaak direct zichtbaar. De nieuwe lak glanst veel sterker door de moderne basis/clear-techniek en fonkelt als een overdadig versierde kerstboom met te veel lampjes. De originele één-laags lak van destijds schitterde veel subtieler. Een tip voor originaliteitsliefhebbers: laat de metallic lak bij een restauratie de tweede laag met blanke lak een fractie matter maken. Zo benader je de glans van de originele één-laags lak én bescherm je toch de lak beter tegen UV-schade. Een goede autospuiter met ervaring met oldtimers, weet hoe je dat moet doen.
Metaallak versus unikleuren
Unikleuren hadden toen nog de nog de overhand; metallic lakken waren in de jaren zestig nog relatief zeldzaam. Je moest er ook een bedrag voor bijbetalen bovenop de standaard catalogusprijs. Unikleuren of volle kleuren zijn puur kleurpigment, egaal en zonder enige glinstering. Effen kleur is het meest gangbare woord buiten de autowereld. Metallic kleuren breken pas echt door vanaf einde jaren zeventig en tachtig, toen ook minder luxe auto’s daarmee werden uitgevoerd. Na het millennium zijn zo’n beetje alle auto’s in metallic geleverd. Tot nu, want unikleuren komen weer terug. Dat heeft met een aantal aspecten te maken. Auto’s worden qua carrosserieontwerp steeds minimalistischer. Effen kleuren zoals beige, wit, pastelblauw, groen en steengrijs winnen terrein. Retro-modellen en re-releases, zoals bijvoorbeeld de FIAT 500 en 600, Renault 4E en 5E en de Volkswagen ID.Buzz brengen klassieke effen tinten terug, geïnspireerd op de jaren zestig en zeventig. Zo heeft Citroën onlangs nog de nieuwste C3 in een oude DS-kleur op de markt gebracht: Bleu Monte Carlo (AC605). Dat is een kleur uit 1959! Unikleuren zijn niet alleen terug omdat ze goedkoper zijn; ze passen perfect bij de huidige esthetiek, duurzaamheidstrend en retro-invloeden. Het is een zeldzaam moment dat mode, economie en techniek allemaal dezelfde kant op wijzen.

Metallic en semiologie
Los van de kleur geeft metallic autolak nog een extra betekenis mee aan de auto. Metallic autolak doet méér dan alleen een kleur weergeven. Het geeft een auto extra uitstraling, beleving en brengt vaak ook een subtiele boodschap over de eigenaar. In de semiologie (de wetenschap van tekens en hun betekenis) geeft metaallak, de naam zegt het al, de auto een stalen uitstraling. Het maakt de auto voor de beleving sterker, krachtiger en steviger. Dat doet ook wat met het imago van de man of vrouw die deze kleur uitzocht. Metallic lak speelt met licht, glans en diepte, en dat zegt iets over hoe iemand gezien wil worden of hoe ze hun auto beleven. Toch blijft het een gevoelskwestie. Want of de lak nu blinkt of dof is, roesten doen ze uiteindelijk allemaal even hard. Wat overblijft, is wat de koper erin zag toen hij of zij ervoor koos: een huid van metaal die niet alleen de auto sterker maakt, maar ook hemzelf. Al is het maar een beetje.
Straatbeeld in Le Perthus, gelegen tegen de Spaanse grens (Pyrénées Orientales) met een Bleu Delta-DS.
Het model
Voor deze aflevering van Kleur Bekennen stond een originele, Nederlandse Citroën DS23IE Pallas uit 1975 model, voorzien van een handgeschakelde vijfversnellingsbak. De auto is van Addie Brussen uit Ede, die in het dagelijks leven een installatiebedrijf runt.
Het gaat om een zeldzaam gaaf, ongerestaureerd exemplaar met weinig kilometers op de teller. De eerste toelating dateert van 13 december 1974. Alleen de carrosserie werd ooit opnieuw gespoten; het chassis is nog volledig origineel en roestvrij. Dat is uitzonderlijk voor een Nederlandse DS, die meestal hun portie pekel wel hebben gehad. Deze auto moet daarom een echte binnenslaper geweest zijn. Zo is dit niet alleen een van de laatste DS’en van Nederlandse bodem, maar tegelijk ook een van de allerlaatste: het is een fraaie overlever van het einde van een tijdperk. Zelden heb ik een eigenaar zo enthousiast over zijn DS gezien.
Addie Brussen uit Ede, eigenaar van het model Bleu Delta DS23IE.